V5 Mevrouw mijn moeder

Mevrouw mijn moeder
Auteur: Yvonne Keuls


Informatie over de auteur:
Yvonne Keuls werd g
eboren op 17 december 1931, in de toenmalige Indische stad Batavia. Bij haar geboorte kreeg zij twee namen. Bij de burgerlijke stand werd ze door haar vader aangegeven als Yvonne Bamberg. Maar toen haar moeder daar achter kwam heeft deze haar Angin genoemd. Angin is een Maleis woord en betekent “gerucht”, “wind”, haar moeder noemde haar Angin vanwege de volgende verklaring; 'want de wind neemt de verhalen mee'.


Yvonne heeft een Nederlandse vader en een Indische moeder. In 1938 moesten ze naar Nederland, vanwege gezondheidsproblemen van haar vader.
In 1940 wanneer de oorlog uitbreekt begint Yvonne met schrijven, in een schriftje schrijft ze verhaaltjes om de indrukken die de bezetting achterlaat in op te nemen, ze noemt het;
“Toen de mannen uit de hemel vielen”. De basis is gelegd, want ook later zal zij op deze manier haar succesvolle romans schrijven. Als gewaardeerd schrijfster ontvangt ze dan ook een aantal literaire prijzen.
In 1944 vlak voor de hongerwinter overleed haar vader, doordat hij door tuberculose steeds zieker werd, besloot hij een overdosis slaappillen te nemen zodat hij niet onnodig eten uit de monden van zijn gezin spaart.
Nadat in 1947 haar Indische tantes over waren gekomen en trieste verhalen vertelde over de geschiedenis van tante Marie Boudrie en haar zoon Lowietje, schreef zijn het boek “Lowietjes smartegeld”.
In 1950 werd Yvonne naar de Kweekschool gestuurd, ondanks dat ze veel acteertalent had (haar moeder wou daar niks over weten).

Yvonne is één van de eerste Nederlandse schrijvers die sinds 1967 lezingen op scholen en in boekhandels en bibliotheken verzorgd. Daar groeit haar interesse voor de problemen van jongeren, die onderwerp van haar succesvolle boeken als in Het verrotte leven van Floortje Bloem en De moeder van David S. zijn. De moeder van David S. is overigens in meer dan 14 landen in vertaling verschenen.

Vanaf 1969 begint ze met het dramatiseren van beroemde boeken als Boek der kleine zielen en De koperen tuin. Ook speelde ze zelf in verschillende theatervoorstellingen.

Al ruim veertig jaar lang is Yvonne Keuls een veel gelezen en geprezen auteur. Van haar roman Mevrouw mijn moeder zijn meer dan 300.000 exemplaren verkocht. Het boek werd bekroond met de Trouw publieksprijs 1999. In 2001 verscheen haar ontroerende levensverhaal Madame K. Van Indisch kind tot Haagse dame dat direct na verschijnen een bestseller werd. 

In december 2011 verschijnt ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Yvonne Keuls, Gedragen op de wind. Schrijversprentenboek. In Gedragen op de wind wordt verteld over het leven van Yvonne Keuls, haar toneelwerk en haar sociale en Indische romans.

Titelverklaring:
Toen de gezondheid achteruit ging van de moeder van Yvonne Keuls moesten haar kinderen om ste beurten bij haar logeren doordat ze niet meer alleen kon blijven. Maar de vrouw had nog maar drie kinderen (eerst vier, maar haar oudste dochter was reeds overleden) en die konden niet elke dag bij haar zijn, dus toen hebben ze om hulp gevraagd onder andere door middel van advertentie’s. Als één van de laatste (voor mevrouw’s overlijden) meldde Suze Anthonijs zich, die graag werd aangesproken met mevrouw Anthonijs. Als vanzelfsprekend sprak zij de moeder aan met mevrouw. Zodra er iets was en ze Yvonne opbelde zei ze altijd als ze over haar moeder sprak;
“MevrouwUwmoeder”.
Later in het boek komt dit terug, maar dan vanuit Yvonne (Mevrouw Anthonijs was al gauw weer vertrokken). Ze zei dan mevrouw mijn moeder; wellicht uit respect (voor de ouderen) of uit gewoonte, maar het komt dus terug bij Yvonne en aangezien het boek over haar moeder gaat, maar deze “moeder” voor velen gewoon een vrouw is zal ze vermoedelijk hebben gekozen voor de treffende titel: Mevrouw mijn moeder. Als herinnering.

Samenvatting:
Het verhaal gaat over de relatie tussen Yvonne Keuls en haar moeder, Johanna Redeker. 
Het verhaal begint met een droom gevolgd door het bericht dat haar moeder is overleden. Dan begint ze terug te denken aan de tijd die ze samen met haar moeder doorbracht en de verhalen die ze aan haar kinderen vertelde over haar geboorteland Indonesië.

De oma van Yvonne Keuls was Indonesiër en trouwde met een Nederlander. Ze bleven in Indonesië wonen en kregen daar ook kinderen, waaronder Johanna (Jopi). Johanna trouwde ook met een Nederlander en toen ze kinderen hadden moesten ze naar Nederland omdat Yvonne’s vader ziek was. Daar woonden ze in Den Haag. Yvonne was zeven jaar oud toen ze naar Nederland kwam. 
Dan wordt Moeder ouder en ouder. Af en toe vergeet ze eens iets, ze zegt iets vreemds, maar verder is er nog niks aan de hand. Dan begint Yvonne zich te realiseren dat haar moeder aan het aftakelen is. Iets wat wel gebruikelijk is voor iemand van een jaar of 80. Ook vraagt ze zich af wat voor ‘fases’ je daarin hebt en hoe daarmee om te gaan. Een voor een gaan de vriendinnen (tantes) van Moeder dood.
Op een gegeven moment vergt de verzorging van haar moeder toch wel erg veel van Yvonne en haar broers. Zij stellen voorzichtig voor om naar een verzorgingstehuis te gaan, maar eigenwijs als hun moeder is, wil deze daar niets van weten. Om haar toch een beetje in de gaten te houden, stellen ze een rooster op waarop staat wie wanneer bij hun moeder slaapt. Als dit ook niet meer te doen is, stellen ze voor om de bovenverdieping te verhuren aan ‘een aardige, liefst Indische vrouw die het niet erg vindt af en toe op hun moeder te letten’. Maar Moeder wil er niets van weten en krijgt alle verhuurders binnen twee weken ‘weggewerkt’. Helaas, dit werkt al helemaal niet en zo goed en zo kwaad als het gaat, proberen ze toch weer dat rooster. Totdat Yvonne een telefoontje krijgt dat haar moeder in het ziekenhuis ligt met een ferme longontsteking. Ze krijgt een antibiotica kuur. Deze slaat niet aan en men besluit haar een tweede te geven. Ook deze slaat niet aan, vooral door de hoge koorts. Ondertussen is Moeder niet veel meer dan een ‘robot’; zelf kan ze niet meer eten, maar ze doet wel trouw haar mond open. Ze hoort niet meer wat men tegen haar zegt en langzaam glijdt ze verder weg.
Toen Yvonne ongeveer 40 jaar was, kreeg ze last van haaruitval, waar de doktoren geen raad mee wisten. 
Zij en haar moeder wilden oorspronkelijk samen naar Indonesië gaan, maar op het laatste moment zegde haar moeder af, omdat ze niet met de boot kon. Ze stuurde Yvonne alleen op reis, en zei haar dat ze naar een doekoen (medicijnvrouw) moest gaan. Yvonne is al zo westers, dat ze er eigenlijk geen vertrouwen in heeft, maar om haar moeder een plezier te doen, gaat ze toch. De doekoen voert allerlei rituelen uit, die Yvonne met gemengde gevoelens beleeft. Echter, als ze terug is in Nederland, komt haar haarbos terug en valt niet meer uit. Haar moeder is hierover niet verwonderd. Wat haar moeder heeft gedaan voor ze naar Nederland kwam, is voor elk kind (en zichzelf) een zakje aarde uit haar tuin meenemen, voor op de kist. In een boze bui gooide haar oudste dochter het zakje leeg. Als zij overlijdt, gooit Johanna haar zakje leeg over de kist. De doekoen geeft Yvonne de opdracht een nieuw zakje te maken voor haar moeder en die te vullen met aarde. Tot Yvonne’s verbazing herhaalt haar moeder de woorden van de nonja doekoen; "Het geeft mij rust, te weten dat ik klaar ben."
Het boek eindigt met de woorden;
Maar ze was toch net een vogel?
Een tropisch vogeltje met een breekbaar, kaal halsje en dunne, dunne armpjes, die in te wijde mouwen op vleugeltjes leken.
Een tropisch vogeltje op weg naar de einder…

En dan zou je dus eigenlijk de eerste paar bladzijdes nogmaals moeten lezen.

Literatuuropdracht: schrijf een betoog of beschouwing:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten